Op 1 maart organiseerde de Europese Recyclingorganisatie EuRIC, waarbij de MRF is aangesloten, haar 2e jaarlijkse congres onder de titel ‘Recycling business at the heart of the circular economy’.
Ruim 175 deelnemers woonden dit recyclingcongres bij in de historische Solvay Library in Brussel.
In 5 achtereenvolgende sessies gingen Europarlementariërs, recyclers en beleidsmakers van de Europese Commissie en NGO’s met elkaar in gesprek over de rol van de recyclingsector binnen de circulaire economie.
Director General DG Environment, Daniel Calleja Crespo roemde EuRIC als cruciale partner voor het realiseren van de circulaire economie.
Hij benadrukte daarbij dat het essentieel is dat recyclers worden gekoppeld aan producenten om zo productontwerpen te realiseren, die betere en eenvoudigere recycling mogelijk maken.
Verder ging hij in op het belang van grotere transparantie bij de uitvoeringsorganisaties voor producentenverantwoordelijkheid en het belang van gescheiden inzameling van hoogwaardige recyclingstromen.
Julius Langendorff, plaatsvervangend hoofd van de afdeling Afval en Recycling van de Europese Commissie, benadrukte eveneens dat naast preventie en hergebruik de focus van de lidstaten zich veel meer moet richten op de kwaliteit van de inzameling.
Stephane Arditi van het European Environmental Bureau EEB waarschuwde recyclers dat hun stem nog onvoldoende wordt gehoord in het eco design debat.
Recyclers uit de diverse materiaalketens lieten met voorbeelden zien tegen welke belemmeringen en lasten zij in de dagelijkse praktijk aanlopen. EVOA, REACH en diverse kwaliteitsaspecten passeerden daarbij de revue.
Chris Slijkhuis van Guttenbrunn Recycling uit Oostenrijk liet onder meer zien met welke belemmeringen en onduidelijkheden hij als recycler wordt geconfronteerd bij grensoverschrijdend transport van recyclingstromen. Het proces om recyclingstromen in afvalcodes te classificeren noemde hij onnodig complex, ongelooflijk bureaucratisch en vooral ook enorm traag. Juist de bedrijven die zich aan de regels proberen te houden, krijgen te maken met handhaving, terwijl voor illegale verschepingen dan nauwelijks meer handhavingscapaciteit is.
FNOI-bestuurslid Hans van de Nes schetste met een persoonlijk verhaal de ontwikkelingen binnen de recyclingbranche over de afgelopen jaren.
Hoe hij ooit bij een oudpapier onderneming als accountant binnenkwam, geïnspireerd door de tentoongestelde ondernemingsdrang bleef en gevraagd werd de onderneming voort te zetten.
Hij wees er op dat binnen de papier en kartonketen de circulaire economie is ontstaan door het produceren van hoogwaardige grondstoffen die voldoen aan de kwaliteitsvraag van producenten. Hij stelde dat de keten in Nederland zelf de producentenverantwoordelijkheid had ingevuld zonder dat hiervoor regelgeving nodig was. De nadien verschenen verpakkingswetgeving is voor papier en karton een duidelijk voorbeeld van overbodige regelgeving.
Tot slot noemde hij het onbegrijpelijk dat juist voor een hoogwaardige secundaire grondstof als oudpapier en karton er nog altijd geen Europese End-of-Waste criteria zijn.
Aanwezige Europarlementariërs Miriam Dalli van de progressieve alliantie van socialisten en democraten, alsook Sirpa Pietikänen van de Europese Volkspartij (christendemocraten) riepen recyclers op de door hen ervaren belemmeringen over de bühne te blijven brengen. Er moet een betere balans komen tussen lasten voor de recyclingbedrijven en de beoogde doelstellingen vanuit de afvalstoffenregelgeving, zo betoogden beide parlementariërs. Al die onnodige belemmeringen en kosten stimuleren de circulaire economie niet. Dat waren zij volledig eens met de aanwezige recyclers.
Geconcludeerd mag worden dat EuRIC inmiddels een niet meer weg te denken gesprekspartner is geworden van Europese Commissie en Parlement. Dat is ook de rol die de recyclers moeten hebben, als het gaat om invulling van het Circulaire Economie Pakket.