Deze website maakt gebruikt van cookies en verzamelt browsegegevens om u de beste ervaring te geven. Lees meer over de gegevens die wij opslaan in onze privacy policy.

E-mail

mail@mrf.nl

Telefoon

T: +31 (0)70 362 46 10

Adres

Postadres: Postbus 85645 2508 CH Den Haag

MRF wordt ondersteund door Lejeune Association Management te Den Haag (zie www.lejeune.nl)
MRF
Alles over de MRF, het keurmerk en waar wij voor staan
Lees meer
Standpunten
De standpunten en actueel besproken thema’s in de branche
Lees meer
Leden
Het MRF ledenoverzicht
Lees meer
Agenda
Bekijk toekomstige MRF en beursevenementen
Lees meer
Meldpunt diefstal
Meld nu een diefstal
Lees meer
E-Waste
Doe mee met de stimuleringsregeling E-Waste!
Lees meer

Bekijk de nieuwste MRF Circulaire!

Waar komt het product of de grondstof vandaan en onder welke omstandigheden wordt het geproduceerd of gewonnen? Heeft dit mogelijk negatieve effecten op mens, natuur of de lokale rechtsorde? Dat zijn de kernvragen in elk IMVO-convenant. Bij urban mining zoals schrootinzameling zijn deze effecten praktisch nihil.

Tineke Lambooy

Bekend voorbeeld is het textielconvenant dat beoogde een bijdrage te leveren aan de verbetering van de soms erbarmelijke omstandigheden in landen buiten de EU waar onze kleding vaak door kinderen wordt vervaardigd. Onacceptabel. De internationale verontwaardiging over dit soort wantoestanden groeide en dat leidde tot richtlijnen voor responsible sourcing. Producenten mogen de wantoestanden niet langer tolereren: check en verbeter de herkomst van uw product! In Nederland is het ministerie van Buitenlandse Zaken de aanjager van de diverse convenanten. Er zijn er inmiddels 9. De organisatie van de convenanten is in handen van de afdeling IMVO van de SER. Zo ook het metaalconvenant dat op verzoek van de metaalproducenten is opgezet. Het convenant wordt gefinancierd door het ministerie, de sector en de SER en het heeft een looptijd van vijf jaar. 

Waar komen materialen vandaan en waar gaan zij naar toe?

Er zijn twee bronnen van al het staal en metaal dat in Nederland wordt gebruikt en verwerkt: de mijnen waar het erts wordt gewonnen en urban mining. De eerste bron is per definitie een internationale bron en urban mining is vooral een lokale aangelegenheid. Er kleven zowel risico’s aan mijnbouw als aan de verwerking van schroot. Bij mijnbouw kan er sprake zijn van kinderarbeid en andere beroerde arbeidsomstandigheden; ook moeten leefgemeenschappen soms plaats maken voor de mijnactiviteiten en wordt vaak een natuurlijk en biodivers landschap opgeofferd. De MRF is vanaf het begin met overtuiging betrokken bij het convenant. Niet als partij maar als steunbetuiger, want schroot wordt lokaal gewonnen en import van schroot is zeer beperkt. De IMVO-aspecten van urban mining zijn praktisch nihil en daarom werd de MRF geen partij. De discussie bij het convenant ging eerst vooral over herkomst van schroot, maar onlangs werd de aandacht ook gericht op de bestemming van schroot, met name bij export. Wat is het belang hiervan voor de MRF leden? We praten met betrokkenen. Om te beginnen met Professor Tineke Lambooy (hoogleraar Ondernemingsrecht aan Nyenrode Business Universiteit) en kersverse voorzitter van het metaalconvenant. 

IMVO-normen

Tineke Lambooy heeft wetenschappelijk onderzoek verricht, bijvoorbeeld over de thema’s: IMVOaspecten van mijnbouw in Indonesië, circulaire economie en het glazen plafond voor vrouwen die naar de corporate top willen doorgroeien. Bij haar aantreden als voorzitter was ze positief verrast door de betrokkenheid van de ketenpartners maar vooral door het feit dat de metaalindustrie dit convenant had aangezwengeld. Tineke: ”Omdat bedrijven, overheid, vakbonden en NGO’s hun schouders (en uiteindelijk hun handtekening) zetten onder een convenant heeft zo’n convenant automatisch een breed draagvlak en legitimiteit. Hiermee worden de doelstellingen van het convenant en de ontwikkelde best practices de norm voor de sector.” Lambooy ziet het als een voordeel om convenant-partij te worden: “Als ondernemer is het verstandig om er vroegtijdig bij betrokken te zijn: dan heb je een voorsprong. Bovendien: circulariteit vereist dat je weet waar jouw product vandaan komt en waar het naar toe gaat. Die transparantie en verantwoordelijkheid zijn cruciaal, ook omdat afnemers steeds vaker uitsluitend zaken willen doen met leveranciers die zich aan IMVO-normen houden. Een van de afspraken in het convenant is om maatwerk te leveren voor bedrijven die met secundaire materialen zoals schroot werken. Dat er nu meer wordt gekeken naar de afzetketens van recyclers is dus een goed voorbeeld van het leveren van maatwerk”. Zij vervolgt: “Daarnaast zijn convenantspartijen begonnen met een onderzoek naar de verwerking van schroot in India: hoe kunnen die materialen op een veilige en verantwoorde manier worden verwerkt tot nieuwe grondstoffen? Ook dit onderzoek past in het streven van een bedrijf om verantwoord en duurzaam zaken te doen. Als je circulair wilt opereren en mensenrechten in acht wilt nemen, zal je alle stappen van een keten moeten kennen en onderzoeken. Alleen dan kan je een strategie uitstippelen om je IMVO-beleid en resultaten te verbeteren. Dit is ook nodig om de ketentransparantie te creëren die nodig is op grond van toekomstige wetgeving en andere (zelf)regulering.” 

 Aangezwengeld door de sector

Waarom is export eigenlijk onderwerp van gesprek? Tineke Lambooy: “In tegenstelling tot de toeleveringsketen van schroot, die meestal lokaal en vrij inzichtelijk is, is de bestemming van schroot vaak onbekend. Met name wanneer het over de grens gaat. Dat de transparantie aan deze kant van de keten beperkt is, maakt het lastig om te achterhalen onder welke omstandigheden het schroot wordt verwerkt. Er zijn vermoedens dat de omstandigheden aan die kant van de keten slechter zijn dan aan de toeleveringskant. Binnen het convenant, en dit vragen ook internationale richtlijnen, dient een bedrijf de meest ernstige negatieve impact aan te pakken en dus wordt er nu ook gekeken naar die kant van de keten. Daarnaast: een circulaire keten heeft geen begin en einde, en dus moeten we ervoor zorgen dat ook de IMVO-cirkel rond wordt.” Er wordt vanuit Nederland veel geëxporteerd en als alle export langs de IMVO lat wordt gelegd kan de ultieme consequentie zijn dat export – zeker buiten de EU- aan banden wordt gelegd.

Recyclers spreken zich uit

Krommenhoek Metals is partij bij het Metaalconvenant. Bas Krommenhoek bevestigt dat het convenant zich aanvankelijk uitsluitend richtte op import. Bas: ”Later werd export toegevoegd en dat vind ik prima. Wij importeren nauwelijks maar exporteren veel en wij willen dat netjes doen. Ik weet dat sommige NGO’s die export aan banden willen leggen, maar ik ben voor vrijhandel en vind dat exporteren zeker niet moet worden verboden. Ik ben daarnaast van mening dat meer MRF-collega’s partij van het convenant moeten worden. Hoe meer recyclers hoe beter, immers: anders praat men over, maar zonder ons en dat is nooit goed.”  

Peter Roest

Peter Roest van Jansen Recycling Group B.V. heeft uitvoerig gesproken met de mensen van het metaalconvenant maar twijfelt: “Natuurlijk zijn ook wij van Jansen Recycling Group B.V. voor IMVO. Voorlopig zal export buiten de EU-grenzen onvermijdelijk zijn en wij houden ons hierbij aan alle wettelijke eisen en hebben wij een sterk ethisch besef. Het ligt daarom voor de hand dat wij het metaalconvenant onderschrijven. Maar als mijn bedrijf partij zou worden, verplichten wij ons exact aan te geven aan wie we wat leveren en in welk land/regio. Deze inspanningsverplichting informatie te leveren beslaat de gehele keten, zelfs tot aan de eindverwerker. Daar kunnen wij onmogelijk aan voldoen want dan hebben wij het over vele honderden partijen waarover wij (vaak vertrouwelijke) informatie moeten aanleveren. Hiermee wordt direct de kern van mijn bezwaar duidelijk: er bestaat een enorm verschil tussen import van erts en export van schroot: erts wordt immers betrokken bij één of enkele partijen voor een langdurige periode. Informatie aanleveren van één of enkele partijen is daarbij goed te doen. Voor de export van schroot en de daarbij behorende tussenpartijen en vele afnemers is deze informatieverplichting echter een praktische belemmering omdat als wij iets doen, we het juist goed, en dus volledig willen doen. Die volledigheid is gewoon niet realistisch. Mijn conclusie is dan ook dat IMVO als doel zeker goed is, maar de uitvoering zoals deze nu in het metaalconvenant is vormgegeven niet voor de recyclingbranche geschikt is.”

Lambooy geeft als reactie hierop: “Het convenant helpt bedrijven om invulling te geven aan IMVO (in lijn met de internationale OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen), passend bij de capaciteit van het bedrijf. Het convenant biedt praktische ondersteuning door uitwisseling van kennis en best practices en door het aanbieden van instrumenten waarmee bedrijven inzicht krijgen in de keten en eventuele risico’s. Een bedrijf hoeft niet alle ketens en alle risico’s in één keer te identificeren en aan te pakken: het is een stapsgewijs proces. Daarbij krijgt een bedrijf hulp van de andere partijen die zijn aangesloten bij het convenant. Ten slotte, het secretariaat gaat vertrouwelijk en zorgvuldig om met informatie over ketens en leveranciers. Het is dus veilig voor een bedrijf om deze informatie aan te leveren.” Vraag: is het toeval dat de EU overweegt de grenzen voor export van metaal en staal te verbieden buiten de EU? En is ook dit een dringende wens van de metaalindustrie? Immers: grenzen dicht betekent schrootoverschot en dat leidt tot lagere prijzen. De Europese recyclingindustrie heeft een goed georganiseerd verzet tegen de sluiting van grenzen op de been gebracht. Sluiten van grenzen leidt onmiddellijk tot grote problemen voor de afzet van staal en metaal: er is gewoon te weinig smeltcapaciteit binnen de EU. En wat doe je met overtollig schroot: storten of toch  maar proberen te verkopen tegen dumpprijzen? Het is voor velen een gruwelscenario. Maar je hoort uit de sector ook steeds meer een ander geluid: we moeten het schroot zo snel mogelijk uitsluitend binnen de EU aanbieden en dus pleiten voor meer smeltcapaciteit! 

Martijn van de Poll

De meningen zijn verdeeld. In het MRF-bestuur is Martijn van de Poll - van Reukema - verantwoordelijk voor het dossier IMVO. Martijn: “Ik ben er voorstander van dat we binnen Europa ons eigen afval opruimen en verwerken. Vanuit het principe dat de vervuiler zijn eigen troep opruimt. Als we dan schone grondstoffen (metalen, plastics etc) produceren uit het afval is er wat mij betreft weer een vrije wereldhandel mogelijk. Ik ben ook voorstander van een vrije, duurzame en eerlijke wereldhandel.” Reukema is nog geen partij van het metaalconvenant. Inmiddels zijn deze MRF leden wel partij van het convenant geworden: AM Recycling, Raak Metals, Krommenhoek Metals en Van Peperzeel.

Meer weten? https://www.imvoconvenanten.nl/nl/ metaalketens/convenant

Jules Wilhelmus